Eerst moesten de kinderen aan den lijve ondervinden hoe zwaar en hoe licht 1 kg en 1 g is. Ze zochten tussen de voorwerpen het passende product: een pak suiker en een theezakje.
Daarna wogen we de voorwerpen en zagen we dat 1kg = 1000 g... 1000 theezakjes dus!
We maakten ook kennis met verschillende weegschalen en hun onderverdelingen. tellen we per 10, 25, 50,100...? Aflezen hoeveel iets weegt is niet altijd gemakkelijk.
Op de digitale weegschaal is dat natuurlijk makkelijk. Maar daar moeten we het gewicht in gram natuurlijk ook kunnen omzetten! 1500 g = anderhalve kg, 500g = een halve kg, ...
Daarna mochten de kinderen in groepjes aan de slag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten